Posts met de tag OVERLIJDEN



Tranen prikken door haar stem als ze over haar oma vertelt, haar toonhoogte wordt steeds iets hoger en in haar waterige ogen vormen zich grote tranen. Haar woorden gaan voor een gedeelte langs mij heen maar haar stem doet mij een beeld vormen van haar oma en de band die ze nog steeds hebben. Al is haar oma niet meer hier.

Ik plof op de bank. Ik kom net terug van een wijntje in de stad. De alcohol kriebelt nog aangenaam na in mijn buik en ik voel 'm door mijn aderen ruizen. Ik staar voor me uit en plots denk ik aan jou. Ineens besef dat ik niet weet wanneer ik voor het laatst aan je gedacht heb.

"Mar, wil jij even naar papa lopen"? Mijn zus klopt op de deur met haar mobiel aan haar oor. Ze reageert niet op mijn vraag wat er aan de hand is omdat ze net iemand aan de lijn krijgt. Geïrriteerd loop ik naar beneden: met je vader zo dicht bij de dood is het fijn om te weten wat er precies aan de hand is. Maar aan haar stem te horen is er geen paniek. En dus loop ik op mijn gemak naar beneden.

Ik had gedacht (of gehoopt) dat het natuurlijk zou gaan. Dat de aanblik van jou zo, mijn wens om je hier te houden zou overstemmen. De verpleegkundige zei gisteren dat het nu tijd is om je te vertellen dat je mag gaan. Dat het jou helpt als we je dat zeggen. Om los te laten, zodat je niet meer hoeft te strijden. Maar ik wil het nog niet papa. Is dat wreed van mij?

Met je mond probeer je een woord te vormen. Maar het kost je te veel moeite. Je lippen vormen een O, maar het geluid blijft uit. "Ik ben zo tróts op je pap" zeg ik terwijl mijn stem breekt. Ineens schieten je ogen wat meer open en lijk je mij te zien. Je steekt je hand moeizaam uit en raakt kort mijn neus aan. Dan zak je weg.

"Mag ik nog zo'n morfine-pufje?" "Nou, pap, ik weet niet of dat zo handig is, dan val je weer in slaap" zegt mijn zus terwijl ze om zijn bed heen loopt om hem nog wat morfine te geven. "Das niet erg" zegt mijn vader. Mijn zus glimlacht. "Ik bedoel meer dat het nu niet handig is, omdat er bezoek is". Ze knikt naar het bezoek dat om zijn bed heen zit. "Oh, maar ik vind toch niets aan dat gesprek " zegt mijn vader.

Wat gaat het snel he pap? Bizar hoe ik je in drie maanden tijd in zoveel verschillende leeftijden heb gezien. Drie maanden geleden, in augustus, was je als een schooljongentje bij de dokter die ons uitlegde dat er niets meer te doen viel aan de kanker die zich in jou had genesteld. Wat wilde ik graag je handen pakken en dwars door het verhaal van de dokter heen vertellen dat ik bij je ben. Dat ik je vasthoud. Dat jij uitmaakt. Dat jij mijn leven hebt gekleurd.

"Marjolein!!!" Ik word wakker uit een droom. Versuft kijk ik om me heen. Ik lig in bed op zolder bij mijn ouders. Het is vier uur s'nachts zie ik. "MARJOLEIN!!!!" Er klinkt paniek in de stem door. Ik spring mijn bed uit. 'Oh nee, oh nee, oh nee' denk ik. 'Is pap dood'?

"Dit is het dan....dit is het dan" verzucht je. Met lege ogen staar je voor je uit. Ik ga naast je zitten. Mijn handen leg ik in mijn schoot. Moet ik je hand pakken? Moet ik je omarmen? Mijn handen blijven op hun plek. Ik heb geen idee. Ik heb geen idee wat ik moet doen, wat ik moet zeggen tegen je.

Ik fiets vanaf het Centraal Station naar huis, mijn weekendtas op de rug. Op terrassen zitten mensen te genieten van de laatste herfststralen die de zon ze geeft. Mijn hoofd zit vol met flashbacks aan het weekend, aan mijn vader en moeder die ik weer achter gelaten heb. In het overvolle Amsterdam voel ik ineens me heel klein. Het lijkt mijn verdriet uit te vergroten, tot een Mount Everest in omvang.

Meer weergeven